Vragen over gas
De eigen gasbel van Nederland zorgt voor veel discussie. Ten eerste raakt die bel een keer op. Ten tweede zorgt het winnen van gas voor aardbevingen. De nationale discussie en onzekerheid over hoe lang we nog gebruik kunnen maken van het (laagcalorische gas) in ons huishouden kan ervoor zorgen dat je hier vragen over hebt. Begrijpelijk. We hebben de belangrijkste vragen voor je verzameld.
Belangrijkste vragen
Wat is het verschil tussen de verschillende gassoorten?
Er zijn twee gassoorten in Nederland:
1. Hoogcalorisch gas (H-gas)
2. Laagcalorisch gas (L-gas), ook wel Groningengas (G-gas) genoemd.
Het verschil tussen deze twee is de samenstelling. Het gas dat in Nederland gewonnen wordt wijkt af van het gas in de rest van de wereld. Het is zogenaamd laag-calorisch gas (ook wel Groningen-gas). Kortgezegd is dit een mengsel van brandbaar methaangas met ongeveer 14% niet-brandbaar gas (met name stikstof). Deze soort bevat dus minder energie. Het zogenoemde hoogcalorische gas bevat nagenoeg alleen maar brandbaar gas. Met 1 m3 hoogcalorisch gas kun je langer koken dan met 1 m3 laagcalorisch gas.
Dit verschil betekent ook dat de meeste gastoestellen speciaal ingesteld zijn op ofwel hoogcalorisch gas ofwel laagcalorisch gas. Het gasnetwerk in Nederland is zo aangelegd dat alle huishoudens met een gasaansluiting laagcalorisch gas ontvangen. Dit betekent dat de kooktoestellen ook ingesteld zijn op laagcalorisch gas.
Kan ik straks nog wel koken op het nieuwe (hoogcalorisch) gas?
In de wet is nauwkeurig vastgelegd waar het geleverde aardgas aan moet voldoen. Er is ook vastgelegd waar gastoestellen aan moeten voldoen. Op die manier is een veilige werking van de gastoestellen gegarandeerd, ongeacht de gassoort. Op dit moment is nog niet bekend wanneer de overgang op het nieuwe gas plaats moet vinden en of dit überhaupt gaat gebeuren. Wel is afgesproken dat dit in ieder geval pas na 2030 het geval zou kunnen zijn.
Overigens zal de mogelijke wijziging van gassoort niet onopgemerkt plaatsvinden. Mocht de wijziging in gang worden gezet dan is het aan de overheid om hierover te informeren.